SV | Als al de mannen van Israel, die in het dal waren, zagen, dat zij gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood waren, zo verlieten zij hun steden, en zij vloden. Toen kwamen de Filistijnen en woonden daarin. |
WLC | וַ֠יִּרְאוּ כָּל־אִ֨ישׁ יִשְׂרָאֵ֤ל אֲשֶׁר־בָּעֵ֙מֶק֙ כִּ֣י נָ֔סוּ וְכִי־מֵ֖תוּ שָׁא֣וּל וּבָנָ֑יו וַיַּעַזְב֤וּ עָרֵיהֶם֙ וַיָּנֻ֔סוּ וַיָּבֹ֣אוּ פְלִשְׁתִּ֔ים וַיֵּשְׁב֖וּ בָּהֶֽם׃ ס |
Trans. | wayyirə’û kāl-’îš yiśərā’ēl ’ăšer-bā‘ēmeq kî nāsû wəḵî-mēṯû šā’ûl ûḇānāyw wayya‘azəḇû ‘ārêhem wayyānusû wayyāḇō’û fəlišətîm wayyēšəḇû bâem: |
Als al de mannen van Israël, die in het dal waren, zagen, dat zij gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood waren, zo verlieten zij hun steden, en zij vloden. Toen kwamen de Filistijnen en woonden daarin.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Als al de mannen van Israel, die in het dal waren, zagen, dat zij gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood waren, zo verlieten zij hun steden, en zij vloden. Toen kwamen de Filistijnen en woonden daarin.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!